De Burgerlijke Man

Blauwe Brieven Betaler

Nogsteedsnietrijk

Inmiddels begint alles op nogsteedsnietrijk met zijn eigen cliche: namelijk dat het even terug is. Dus bij deze, het is eventjes terug. Het meest recente artikel bleek uit 2019, dat zo gedateerd is dat het mijn vertrouwen om te netwerken naar potentieel gretige lezers drastisch heeft afgenomen. Tersluiks probeer ik het nog wel eens in een gesprek te gooien, maar dan krijg je toch weer te maken met cliche antwoorden als ‘haha, ik lees eigenlijk nooit joh, zou ik eens moeten doen’.

Het lot wilde dat ik afstudeerde, dus dat geschiedde. Ik vind het cool daar, dus ik mocht er sindsdien blijven. Ik zou de naam van dit blog geen eer aan doen, als ik mijn eerste salarissen niet stuk zou slaan aan de meest onnozele zaken. Auto’s, computers, kleding, horloges en hoffelijke hoeveelheden whisky. Langzaam verander ik in de hipster die ik vroeger verachtte, terwijl het idee of het woord hipster in de vergetelheid is geraakt. Ik heb zelfs Hario v60 meuk om koffie mee te zetten. Maar als een millenial loop ik tegen het ‘ekte volwassen leef’ aan, als een dronken stumper tegen een uitsmijter van een kroeg. In je hoofd lijkt dat gewoon te kunnen. Toch krijg je te maken met weerstand en een flinke duw, val je en lig je daar gevoelloos, wat het comfortabel genoeg maakt om eventjes de lege lucht in te staren en tot bezinning te komen.

Je realiseert je alles dat je nog doen moet. Je moeder bellen, de belastingaangifte, drie meetings op een maandag. Een overhemd die nog gestreken moet worden daarvoor. Ergens moet je nog genoeg sporten, juist eten, verhuizen, een levenspartner vinden, kinderen krijgen en wat vinden van politiek en/of voetbal. Je schrikt wakker, vraagt je af of het een droom was. Dat was het niet, je bent volwassen voor de rest van je leven. Jeugd is een haven achter je, die steeds kleiner wordt tot het verdwijnt achter de horizon. Dan moet je nog ergens heen. Een koers om de zeilen voor bij te stellen, hopende dat je aankomt op een goede bestemming. Terwijl je wat rotsen, ijsblokken, somalische piraten en hoge gasrekeningen ontwijkt. Dat is zo ongeveer het enige uitgangspunt: niet stranden, niet zinken. Misschien dat we dan eens ergens komen.

Was dat een goede alinea? Ik mag het hopen. In een laatste ‘ fuck it, ik heb geld en tijd’ bui, heb ik mij ingeschreven bij een schrijversvakschool. Ze vroegen mij om een motivatie. Mijn antwoord was dat ik altijd wel iets met schrijven had en mijn vaardigheden daarin wilde ontwikkelen. Ook dat dit desolaat stuk webstek bestond en ik daar graag weer leven in wilde pompen. Mensen die zeggen dat ik er ‘meer mee moest doen.’ Het verzoek werd ingewilligd en denk ik dat ik voorlopig op die koers blijf zitten. Gewoon om te weten of ik zou stranden of aanmeren bij iets moois. Ik wist niet dat ik verliefd zou raken op poezie, maar het gebeurde. Als een lieftallige deerne waarvan je eerst jezelf en anderen overtuigt dat het een feeks is en er ineens oud mee wil worden.

In 2019 maakte ik de stiekeme belofte een platform ’te bakken’, om daar proza (zoals dat mooi heet) en zo te publiceren. Dat is een recorduitstel gebleken, want het was nog geen drie uur werk. De PP-afdeling (proza-en-poezie, ik zeg het maar even voor de smeerlappen onder ons) bevindt zich op enpitsu.nl. Hoe of wat ik dit aan de man wil brengen, is nog iets waar ik mee worstel. Ik zal er wel een antwoord op vinden, gaandeweg. Maar tot dan is het wederom: schrijven, schrijven, lezen en dan nog meer schrijven.

Cheers, beste lezer. <3